Uit het leven van een hond

Twee schrijvers staan deze week met hun nieuwste boek ongetwijfeld bovenaan in de Top 60 van de CPNB. Saskia Noort met Bonuskind. Zij is met meer dan drie miljoen verkochte exemplaren Nederlands meest succesvolle, internationale thrillerauteur. Sander Kollaard ontving dit jaar de Libris Literatuur Prijs voor Uit het leven van een hond. Totaal verschillende verhaalthema’s, maar allebei met veel vakmanschap uitgewerkt.

In 2015 verscheen van Kollaard zijn romandebuut Stadium IV dat door De Wereld Draait Door tot Boek van de Maand werd verkozen. Zelfs de literaire kritieken waren unaniem lovend en enthousiast. Een boek dat mij om persoonlijke redenen diep heeft geraakt. Zie mijn column d.d. 27-02-2015.

Uit het leven van een hond verhaalt de belevenissen op een doodgewone zaterdag uit het leven van Henk van Doorn. Van beroep ic-verpleegkundige, 57 jaar, alleenstaand en redelijk tevreden met zijn bestaan. De zaterdagse routine – opstaan, ontbijten, zijn hond Schurk uitlaten en boodschappen doen – wordt wreed verstoord als onverwachts blijkt dat de hond ernstig ziek is. Het lijkt een kwestie van tijd. Schurk zal binnenkort overlijden. Medicatie biedt tijdelijk uitstel.

“Schurk reageert niet, maar Henk ziet dat het dier hem begrijpt, niet letterlijk natuurlijk, in de zin dat de hond een inhoudelijk begrip heeft van zijn woorden, maar wel een emotioneel begrip: de klank van Henks woorden heeft de hond ervan overtuigd dat Henk weet wat hij doet. Dat is essentieel. Henk is de baas. De baas is de maat der dingen. (…) Al plassend kijkt hij naar Henk. ‘Goed zo, jochie…’”.

De trieste situatie zet Henk aan het denken over zijn werk, een affaire met een collega (‘bandeloze seks!’), zijn ouders, zijn broer Freek, een cadeautje voor zijn jarige nichtje Rosa en het naderende einde van zijn trouwe viervoeter. Henk zet het besef van sterfelijkheid om in een positieve levenshouding. Carpe diem! Een gewone dag uit een gewoon leven: een bijzondere leeservaring.

Het verhaal wordt vanuit twee perspectieven verteld. Lies is de eerste verteller en het tweede ik-personage is moeder Jet, die een dagboek bijhoudt in haar computer. De afloop verrast en stemt tot nadenken. Klopt het allemaal wel, heb ik soms iets gemist? Het houdt mij nog steeds bezig…

“Mama is dood. Het is de eerste gedachte als ik mijn ogen opendoe. Wat heb ik gedroomd? Ik herinner mij alleen nog flarden. Ergens in ons oude huis sloeg een deur dicht. Pap was er nog. Sissend gefluister, zoals ze deden de laatste maanden. Een auto, gierende banden. Was het wel een droom?”